DINSDAG 14 JUNI
DINSDAG 14 JUNI
Dagkrant, Dinsdag 14 juni 2022
Leestijd: 3 minuten
Raed Alaghbari, 54 jaar
“Ik doe van alles hier. De eerste dag hielpen we met het opzetten van de tenten, nu help ik voornamelijk in de restaurants met het aannemen van de lunchkaartjes, het serveren van het eten of schoonmaken van de keuken. We werken met de jongens gemiddeld zo’n vier uur op een dag, voor de rest zijn we vrij. Dan luister ik graag naar muziek op bijvoorbeeld de Betonning of bij Club W, of we fietsen naar het strand. Ik heb eigenlijk maar één puntje van kritiek voor Oerol: waarom duurt het maar tien dagen?”
Mohammed Awadh, 28 jaar
“Een tijdje terug las ik een artikel over Joop Mulder, de oprichter van Oerol, en over hoe hij dit allemaal heeft opgezet. Hij is recentelijk overleden. Ik was zo ontroerd dat ik me heb aangemeld voor het festival, eigenlijk om hem te eren. Ik vind het geweldig. Al die warme mensen die hier bij elkaar komen: het doet me denken aan mijn familie. Ik begon misschien met tien vrienden in Nederland, nu heb ik er voor mijn gevoel wel honderd! Mijn favoriete herinnering is dat ik wakker werd van mijn buurvrouw op de camping, die tokkelend op haar gitaar een liedje zong. Laatst gaf ze me een chocoladereep met een bedankbriefje erbij.”
Faie Alhariri, 37 jaar
“Ik ben subcoördinator van Oerol-vrijwilligers. Ik onderhoud het contact met asielzoekerscentra en breng zo’n dertig mensen naar het eiland. Het is dankbaar en mooi werk, want ik zie de vrijwilligers echt opbloeien hier. Het is ontzettend saai in asielzoekerscentra: iedere dag hetzelfde, zonder werk en zonder privacy. Nu kunnen wij bijdragen en tegelijkertijd nieuwe mensen leren kennen, nieuwe ervaringen opdoen. Ik hoor van de vrijwilligers dat ze heel blij zijn dat Oerol-gangers geduldig blijven luisteren wanneer ze Nederlands proberen te praten. Het geeft zoveel plezier. En op het eiland vergeet je heel even zowel je verleden, als je huidige leven.”
Leestijd: 4 minuten
Hey Reinier, hoe vind je het tot nu toe op Oerol Festival?
Goed! Ik heb tot nu toe gelukkig alle voorstellingen zelf kunnen spelen, want mijn gezondheid is nog steeds niet optimaal. Zeven jaar geleden groeide er een tumor in mijn hoofd en die is pas begin dit jaar ontdekt. Als je dat hoort, denk je: oké, we gaan dit gewoon doen. Maar voor je het weet zit je in een rollercoaster van bestralingen, ziek zijn, kotsen, et cetera. Een van mijn stembanden is verlamd, ik ben doof aan één oor en mijn evenwicht klopt niet meer. Het was een heftige periode, maar nu gaat het beter. Mijn voorstelling maakt onderdeel uit van mijn verwerkingsproces en is tegelijk ook een uitlaatklep.
Kun je daar iets meer over vertellen?
Het lijkt alsof ik beter in contact sta met mijn emoties als ik kunst maak. Soms komt mijn moeder kijken naar een voorstelling, en dan zegt ze achteraf dat ze me bijna niet herkende. Dat begrijp ik ook wel, de duistere kant die in mij naar boven komt op het podium is in het dagelijks leven namelijk afwezig.
Hoe uit die duistere kant zich in jouw kunst?
Alles wat ik maak is naakt. Op het podium vind ik het fijn om me kwetsbaar op te stellen. Ik maak me soms zorgen dat ik te ijdel ben, maar ik heb geleerd niet langer te streven naar perfectie. Juist niet mooi zijn, soms een valse noot zingen, dat vind ik interessant. Ik heb een verhaal te vertellen en ik weet dat ik de enige ben met dit geluid. Het is alsof ik vrienden ben geworden met mijn trauma en ze in mijn voorstellingen verwerk. We doen het samen.
Op wat voor manier verwerk je dat in je voorstelling?
The World As You Are is een voorstelling die gaat over uit de kast komen. Tussen mijn twaalfde en achttiende leefde ik een dubbelleven: enerzijds leerde ik voetbaluitslagen uit m’n hoofd om erbij te horen, anderzijds zat ik zaterdag in het geheim op musicalles. Constant voerden de stemmen in mijn hoofd een gevecht met elkaar. Nu heb ik die stemmen niet meer nodig. De voorstelling is ook een soort afscheid: door ‘m te spelen sluit ik dat hoofdstuk van mijn leven af.
Leestijd: 5 minuten
Bij De Dansers hadden ze tijdens de voorbereiding voor hun voorstelling Hold your horses, een dansconcert met livemuziek en meerdere dansers op het strand, nogal pech. “Eerst moesten we van de oorspronkelijke locatie veranderen doordat er een vogel aan het broeden was,” zegt Josephine. “Vervolgens werd een van de spelers ‘s nachts kotsend wakker: die had besmettelijke buikgriep opgelopen. Dat ging vervolgens rond onder de spelers. Ook was er een danser met een schouderblessure die alsmaar erger werd, en die vervolgens zo erg werd dat hij niet meer kon spelen. Twee dagen voor het festival begon moesten we die toen vervangen, alleen vervingen we toen een grote man door een klein meisje. Die heeft twee dagen keihard gewerkt om te repeteren en mee te kunnen doen. En er heeft een paar dagen terug dan ook nog iemand een rib gekneusd.”
Een pittige lijst met pech, die volgens Josephine ook uitzonderlijk is. “Ik heb dit nog nooit meegemaakt. Steeds startten we weer op, en ging er weer iets mis. Op die manier waren de energiereserves eigenlijk al op voor we echt waren begonnen.”
Toch schept het mogelijkheden. De geblesseerde danser zingt nu bijvoorbeeld en maakt muziek in het stuk. “Er doen nu ook meer vrouwen mee dan gepland, waardoor de energie van het stuk verandert. Ook zijn er meer beelden in het stuk gekomen, in plaats van bewegingen.”
De voorstelling is daarmee anders dan Josephine het voor ogen had, en ze weet nog niet helemaal zeker hoe ze zich daarover voelt. “Ik heb er door de drukte geen tijd voor gehad te reflecteren op wat er gebeurt. Je bent een perfectionist als je voorstellingen maakt, en dat moest ik nu een beetje loslaten. We zijn nu de voorstelling aan het maken terwijl we aan het spelen zijn. Uitproberen voor publiek is ook bevrijdend, maar het is ook fijn om iets te kunnen geven waarvan je al weet dat het staat. Maar ik vind het wel echt fantastisch hoe de crew er mee om is gegaan. Er is veel aandacht voor elkaar, we zijn er samen zoveel mee bezig: dat is wat je er doorheen trekt. Elke dag is er weer iemand anders die de goede energie heeft en die dan de rest weer meetrekt. Je bent heel erg op elkaar aangewezen, maar people stepped up. Zolang je dat hebt, kom je altijd wel ergens.”
Judith Faas liep met STRAF ook tegen wat zaken op, maar dat paste in principe bij de aard van de voorstelling. In STRAF staan de verhalen en ervaringen van mensen met een taakstraf centraal.
“Het stuk gaat over straf, het is gemaakt met en door mensen met een taakstraf samen met professionele acteurs,” zegt Judith. “In het voortraject hebben we met veel mensen met een taakstraf gewerkt. Die hebben op verschillende manieren een bijdrage geleverd: met tekst, ideeën en hun verhalen. Maar er zijn ook mensen die mee repeteerden. Dat gaat hartstikke goed, maar je merkt dat je op een eiland zit. Als je dat niet gewend bent, is dat heel intens. Zelfs voor ervaren acteurs is dat het geval, laat staan als je geen theater-ervaring hebt,” zegt Judith, die bewust niet te veel in detail treedt, om de privacy van de mensen die meewerken te waarborgen.
“Je zit met z’n allen, je hebt weinig eigen ruimte. Enerzijds is dat heel fijn: ik merk dat iedereen de positieve kant ervan oprecht ervaart. Maar je zit ook letterlijk vast op een eiland, en als 'vastzitten' een pijnlijke herinnering oproept, dan is dat erg confronterend. Dat bedenk je niet van tevoren, dus daar zijn we een keer goed tegenaan gelopen met onze spelers.”
Bij de voorstelling zijn ook de wat ‘gewonere’ tegenslagen komen kijken. “Iemand had zand in het oog gekregen, dat bleef te lang zitten, met hoornvliesontsteking tot gevolg. Met zalf en een dokter van Terschelling lijkt het goed te komen. Iemand is door een heuvel door haar knie gegaan en kon bepaalde dingen niet meer doen, dus dat hebben we aan moeten passen.”
Voor Judith is het al met al een fijne les. “Ik denk dat als je locatietheater gaat maken er een vorm van flexibiliteit aan zit. Er zit een limiet aan wat er mis kan gaan en aan het aanpassingsvermogen, maar die zijn best ver op te rekken. Ik merk dat als je je op die manier aanpast, je zelf weer losser wordt. Van tevoren heb je een idee, en als je het dan op een andere manier doet is soms zelfs beter.”
Maar niet alles is een les. “Van zand in je oog krijgen en een ontstoken hoornvlies leer je niks. Da’s gewoon pech,” zegt Judith.
Leestijd: 5 minuten
De tijd dat Nederlandse ondernemers slaven gebruikten als arbeidskrachten op hun plantages ligt inmiddels ver achter ons. In 1863 werd officieel een punt gezet achter dit onmenselijke systeem. Toch werkt deze misdaad tegen de menselijkheid nog door in ons heden: witte mannen zijn nog steeds de kapitaalkrachtigste groep, er bestaat nog veel racisme, en ook mensenhandel en slavernij zijn nog aan de orde van de dag. Zou het helpen als de koning excuses zou maken, of is er meer nodig?
Die vraag wordt opgeworpen door Ik zeg toch sorry van Aluin en Raymi Sambo Maakt bij de Swartdune in West-Terschelling. Op een grazige vlakte aan de bosrand, op een zwart-wit geblokte vloer, spelen zes acteurs in koloniale snit (smetteloos wit) de afschaffing van de slavernij in 1963 na. Aan het woord komen voormalig slaven (tot slaaf gemaakten), slavenhouders, een hoogleraar en een missionaris, met Raymi Sambo als rigoureuze spreekstalmeester. Hedendaagse dialogen worden afgewisseld met historische scènes. De voorstelling bevat muziek, humor, ernst, veel leed en keiharde geschiedenis.
Ook de liberale staatsman Thorbecke maakt zijn opwachting. “Slaven zijn zeer goedkope arbeidskrachten,” legt de voormalig minister-president uit. “Zie het ook eens door de ogen van de economie. De financiële gezondheid van bedrijven is van belang voor het algemeen welzijn.” Een typisch standpunt voor een ideoloog van het kapitalisme: de winst van aandeelhouders prevaleert over het belang van arbeiders. Tot slaaf gemaakten werden gezien als het bezit van de plantagehouders, en het liberalisme heeft de bescherming van privébezit als een van haar speerpunten. Vandaar dat veel liberalen, die zogenaamd voor vrijheid waren, in 1863 twijfels hadden bij de afschaffing van de slavernij.
De hedendaagse liberaal weet dat gelukkige slaven goedkopere arbeidskrachten zijn dan ongelukkige, en dat het afranselen van medewerkers minder effectief is dan prettige arbeidsomstandigheden. De loonslaaf van vandaag, mits in het bezit van een contract en geen ‘zelfstandig ondernemer’, heeft een CAO waarin zaken als arbeidsduur, beloningsschalen en pensioenregelingen zijn vastgelegd, en er is vrije tijd waarin een persoonlijk leven kan worden vormgegeven en het loon kan worden uitgegeven aan consumptiemiddelen. Een wereld van verschil met de slavernij, maar in de winst van hun arbeid delen werknemers nog zelden mee, en de lonen moeten laag blijven, want bij financiële onafhankelijkheid gaan mensen waarschijnlijk iets anders doen met hun tijd.
Hoe gaan we om met ons gedeeld verleden en hoe bouwen we aan een betere toekomst? Ruzie tussen witte en zwarte mensen zet geen zoden aan de dijk, en de maatschappelijke discussie over het slavernijverleden is een moeizame, al is er goede wil, laat Ik zeg toch sorry zien. Dat er tweemaal daags een groot, vooral wit publiek bij deze voorstelling is, laat de bereidwilligheid zien hierover na te denken, al tonen de toneelspelers ook de volgzaamheid van het publiek door ze het volkslied te laten zingen. Natuurlijk, we zijn allemaal Nederlanders en het is mooi als we op inclusieve wijze de rituelen van het nationalisme kunnen beleven, maar is het nationalisme op zich niet een onderdeel van het probleem en een nogal simpel en beperkt verhaal over wie we zijn en wat ons bindt?
De liberale staat is er in de eerste plaats voor de mensen met bezit, of dat nou eigenaren van plantages of aandeelhouders van multinationals zijn, laat deze voorstelling zien. En aan het hoofd van dat systeem staat het staatshoofd, in Nederland de koning.
“Koning Willem-Alexander toont empathie voor het leed dat het slavernijverleden heeft veroorzaakt, maar biedt voorlopig geen excuses aan,” staat op een van de informatieborden langs het bospad terug naar de fietsenstalling. Zijn die excuses nodig? Zouden die excuses voldoende zijn? Zouden de werkenden van vandaag niet zij aan zij moeten gaan staan met de nakomelingen van tot slaaf gemaakten om tot een rechtvaardigere samenleving te komen, door in opstand te komen tegen de bazen van het kapitaal?
Ik zeg toch sorry is een weergaloze historische voorstelling die aanzet tot het nadenken en praten over deze en andere belangrijke filosofische en politieke vraagstukken. In deze sombere tijden van uitputting van de planeet en uitbuiting van de mensheid is dat van groot belang. Verenigt u daarom en fiets als de wiedeweerga naar de Swartdune, het enige dat je te verliezen hebt is je ketenen.
Leestijd: 3 minuten
Iemand die een vinger in de buurt van zijn smeltkroes durft te steken, vindt de priemende ogen van Vincent Kooijman op zijn weg. Als jutter is hij trots op en zeer beschermend naar zijn collectie van smeltkroezen. Deze bekers waar vroeger edelmetaal in gesmolten werd, spoelen soms aan op het strand van Terschelling en kunnen honderden jaren oud zijn. Wanneer en waar ze te vinden zijn, hangt af van wind, getij en temperatuur. Maar welke voorwaarden ideaal zijn, dat weet niemand. Dat mysterieuze maakt het nou zo leuk. Dat, en het feit dat ze alleen op Terschelling aanspoelen. Op Vlieland noch op Texel zul je ze tegenkomen.
Als Vincent een nieuwe smeltkroes heeft gevonden – hij heeft er nu 15 – belt hij direct met zijn maat Guus. “Het is wel een strijd, ja. Guus heeft er tussen de vijftig en honderd, maar hij jut al veel langer. We denken dat er ergens een schip ligt met een lading smeltkroezen die af en toe aanspoelen maar zeker weten doen we dat niet. Dat maakt het juist zo mooi. Elke eilander wil gewoon zo’n ding vinden. Het is een soort ziekte.”
Op het eiland is een ware strijd gaande, hoor je in de podcast die Babette Rijkhoff over dit bijzondere fenomeen maakte. Als je deze geluisterd hebt, midden op het strand tussen Midsland en West, kun je – mits je een plekje gereserveerd hebt – ook zelf een smeltkroes maken. Dan moet je wel eerst zelf plastic afval gaan jutten, maar dat had de achttienjarige Nouska van der Velde al eerder deze week gedaan. Ze vond groene, oranje en blauwe touwtjes en wilde daar een armbandje van maken. Maar bij Studio Smeltkroes, een initiatief van Vlielander Anne-May Nijman en Terschellinger Vincent Kooijman, maak je van waardeloos materiaal weer een waardevol product en dat spreekt Nouska wel aan. Ze gooit haar gejutte plastic in de persmachine die haar plastic smelt en na acht minuten in de mal kan gieten. Een mal die Anne-May evenzeer met haar leven bewaakt als Vincent zijn echte smeltkroes. Anne-May: “Dit is mijn 3D-geprinte mal, ik heb er maar één van en die is heilig.”
Anne-May en Vincent hebben de hele dag inloop van mensen die plastic smeltkroezen komen maken met de mooiste kleuren en patronen. Elke keer is Anne-May weer even verwonderd over wat voor moois er nu weer uit de mal komt rollen. De kroes van Nouska heeft volgens haar een mooie golf en past precies bij de jas die ze aan heeft. Zo gaat dat dus: het verhaal van waarde maken van afval schrijft zichzelf heel snel.
Deze smeltkroezen maken Vincent en Anne-May speciaal op Oerol Festival, de rest van het jaar trekken ze met hun apparatuur en verhaal ook langs scholen om met kinderen onderzetters, bloempotjes, kapstokhaakjes en kastknopjes te maken. Plastic is helaas overal te vinden.
Leestijd: 3 minuten
Kijktijd: 4 minuten
Video Jonathan Sipkema
“Ik verander eigenlijk elke dag. Mijn muziek gaat over depressief zijn, dus ik probeer er elke dag een draai aan te geven zodat het leven positiever wordt. Dat blijf ik net zolang volhouden totdat het de waarheid is. Dat veranderen is een heel bewust proces, maar dat wil niet zeggen dat ik niet soms ook onbewust verander. Een goed voorbeeld daarvan probeer ik nu voor de geest te halen. Laatst zette ik jazz op. Toen dacht ik: dit is een verandering. Het was Kind of Blue van Miles Davis, het was avond en ik dronk een glas rode wijn. Wat voor wijn het was? Grange des Rocs 2021. Ik ben geen wijn-aficionado, maar ik koop mijn wijn wel bij een goede wijnhandelaar – Chabrol op de Overtoom in Amsterdam – omdat ik het leuk vind dat zij daar zo gespecialiseerd in zijn. Als ik bel en zeg ‘met Hugo’, dan weet iedere medewerker daar wie ik ben en waar ik woon, en dan komen ze wijn brengen met een bakfiets."
"Mijn setlist verandert ook vaak, maar ik ben niet iemand die een nieuw album maakt en dan enkel liedjes van dat album speelt. Ik doe eigenlijk altijd een soort greatest hits, maar dan wel in een bepaald thema. Soms is het wat vrolijker, soms heb ik zin om wat serieuzere nummers te doen. Ik heb wel altijd zin om andere nummers te spelen, dus ik heb iets van tien of twintig verschillende setlists van verschillende lengtes, en dan is het mix and match. Hoe de pet vandaag staat? Consistent neerslachtig. Dus ondanks het stralende weer, speel ik vandaag geen vrolijke set. Helaas."
Over helaas gesproken: Stippenlift is weer teruggekeerd naar het vasteland en treedt derhalve niet meer op tijdens Oerol Festival.